dampfen
Niet te verwarren met: dämpfen |
Duits
Uitspraak
- Geluid: dampfen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdampfən /, / ˈdampfn̩ /
Woordafbreking
- damp·fen
Woordherkomst en -opbouw
- Afleiding van het Duitse zelfstandige naamwoord Dampf
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dampfen |
dampfte |
[1]: (hat) gedampft [2]: (ist) gedampft |
volledig |
Werkwoord
dampfen
- onovergankelijk dampen, stomen
- «Das Essen dampft.»
- Het eten dampt.
- «Das Essen dampft.»
- onovergankelijk, (verkeer) stomen (voortbewegen door stoomkracht)
- «Das Schiff dampft aus dem Hafen.»
- Het schip stoomt de haven uit.
- «Das Schiff dampft aus dem Hafen.»
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- dunsten
- qualmen
- rauchen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.