de-installeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  de-installeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de-·in·stal·leer

Werkwoord

vervoeging van
de-installeren

de-installeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van de-installeren
    • Ik de-installeer. 
  2. gebiedende wijs van de-installeren
    • De-installeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van de-installeren
    • De-installeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord de-installeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.