debrief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  debrief    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • deĀ·brief

Werkwoord

vervoeging van
debriefen

debrief

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van debriefen
    • Ik debrief. 
  2. gebiedende wijs van debriefen
    • Debrief! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van debriefen
    • Debrief je? 

Gangbaarheid

  • Het woord debrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.