debuteer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  debuteer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·bu·teer

Werkwoord

vervoeging van
debuteren

debuteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van debuteren
    • Ik debuteer. 
  2. gebiedende wijs van debuteren
    • Debuteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van debuteren
    • Debuteer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord debuteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
debuteer
gedebuteer
volledig

Werkwoord

debuteer

  1. debuteren
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.