decelereer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  decelereer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·ce·le·reer

Werkwoord

vervoeging van
decelereren

decelereer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decelereren
    • Ik decelereer. 
  2. gebiedende wijs van decelereren
    • Decelereer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decelereren
    • Decelereer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord decelereer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.