declameer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  declameer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·cla·meer

Werkwoord

vervoeging van
declameren

declameer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van declameren
    • Ik declameer. 
  2. gebiedende wijs van declameren
    • Declameer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van declameren
    • Declameer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord declameer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.