decompliceert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  decompliceert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·com·pli·ceert

Werkwoord

vervoeging van
decompliceren

decompliceert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decompliceren
    • Jij decompliceert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decompliceren
    • Hij decompliceert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van decompliceren
    • Decompliceert! 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.