deducir

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • de·du·cir
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
deducir
deducía
deducido
volledig

Werkwoord

deducir

  1. overgankelijk afleiden, concluderen, deduceren, opmaken uit
  2. aftrekken van, korten op
Synoniemen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.