deflecteer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  deflecteer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • deĀ·flecĀ·teer

Werkwoord

vervoeging van
deflecteren

deflecteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deflecteren
    • Ik deflecteer. 
  2. gebiedende wijs van deflecteren
    • Deflecteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deflecteren
    • Deflecteer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord deflecteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.