demarreerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  demarreerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·mar·reer·de

Werkwoord

vervoeging van
demarreren

demarreerde

  1. enkelvoud verleden tijd van demarreren
    • Ik demarreerde. 
    • Jij demarreerde. 
    • Hij, zij, het demarreerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord demarreerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.