depouilleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  depouilleer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·pouil·leer

Werkwoord

vervoeging van
depouilleren

depouilleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van depouilleren
    • Ik depouilleer. 
  2. gebiedende wijs van depouilleren
    • Depouilleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van depouilleren
    • Depouilleer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord depouilleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.