desmerecer
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
desmerecer |
desmerecĂa |
desmerecido |
volledig |
Werkwoord
desmerecer
- onovergankelijk
- achteruitgaan, het slecht doen, minder worden
- verslechteren, zijn waarde verliezen
- overgankelijk
- niet verdienen, onwaardig zijn
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.