desmerecer

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desmerecer
desmerecĂ­a
desmerecido
volledig

Werkwoord

desmerecer

  • onovergankelijk
  1. achteruitgaan, het slecht doen, minder worden
  2. verslechteren, zijn waarde verliezen
  • overgankelijk
  1. niet verdienen, onwaardig zijn
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.