desobedecer

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desobedecer
desobedecía
desobedecido
volledig

Werkwoord

desobedecer

  • overgankelijk
  1. negeren, ongehoorzaam zijn
  2. overtreden, zondigen tegen (de wet)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.