desposeer

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desposeer
desposeía
desposeído
volledig

Werkwoord

desposeer

Woordafbreking
  • des·po·se·er
  • overgankelijk
  1. ontnemen, afnemen, onteigenen
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.