dibbert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dibbert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dibĀ·bert

Werkwoord

vervoeging van
dibberen

dibbert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dibberen
    • Jij dibbert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dibberen
    • Hij dibbert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dibberen
    • Dibbert! 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.