dichtschroeft

Uitspraak

• Geluid:  dichtschroeft    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dicht·schroeft

Werkwoord

dichtschroeft

1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtschroeven
   

   • ... dat jij dichtschroeft. 

2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtschroeven
   

   • ... dat hij dichtschroeft. 

Gangbaarheid

• Het woord dichtschroeft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.