dictar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dicto dictava dictat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

dictar

  1. dicteren


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • dic·tar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dictar
dictaba
dictado
volledig

Werkwoord

dictar

  1. onovergankelijk dicteren
  2. overgankelijk dicteren, opleggen, uitvaardigen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.