diplomeert

Uitspraak

• Geluid:  diplomeert    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• di·plo·meert

Werkwoord

diplomeert

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diplomeren
   

   • Jij diplomeert. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diplomeren
   

   • Hij diplomeert. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van diplomeren
   

   • Diplomeert! 

Gangbaarheid

• Het woord diplomeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.