dissimileer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dissimileer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dis·si·mi·leer

Werkwoord

vervoeging van
dissimileren

dissimileer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dissimileren
    • Ik dissimileer. 
  2. gebiedende wijs van dissimileren
    • Dissimileer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dissimileren
    • Dissimileer je? 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.