dojíš

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /dɔjiːʃ/
Woordafbreking
  • do·jíš

Werkwoord

dojíš

  1. informeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord dojit


Werkwoord

dojíš

  1. informeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het perfectieve werkwoord dojíst
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.