doorboort

Uitspraak

• Geluid:  doorboort    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• door·boort

Werkwoord

doorboort

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorboren
   

   • Jij doorboort. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorboren
   

   • Hij doorboort. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorboren
   

   • Doorboort! 

Werkwoord

doorboort

1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorboren
   

   • ... dat jij doorboort. 

2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorboren
   

   • ... dat hij doorboort. 

Gangbaarheid

• Het woord doorboort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.