doorga

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  doorga    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdorɣa/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈdɔːrχa/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈdɔːrɣa/
Woordafbreking
  • door·ga

Werkwoord

vervoeging van
doorgaan

doorga

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorgaan
    • ... dat ik doorga. 
  2. (in een bijzin) aanvoegende wijs van doorgaan
    • ... dat men doorga. 

Werkwoord

vervoeging van
doorgaan

doorga

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorgaan
    • Ik doorga. 
  2. gebiedende wijs van doorgaan
    • Doorga! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorgaan
    • Doorga je? 
  4. aanvoegende wijs van doorgaan
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord doorga staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.