doorgeleidt

Uitspraak

• Geluid:  doorgeleidt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• door·ge·leidt

Werkwoord

doorgeleidt

1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorgeleiden
   

   • ... dat jij doorgeleidt. 

2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorgeleiden
   

   • ... dat hij doorgeleidt. 

Gangbaarheid

• Het woord doorgeleidt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.