doorplaatsten

Uitspraak

• Geluid:  doorplaatsten    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• door·plaats·ten

Werkwoord

doorplaatsten

1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorplaatsen
   

   • ...dat wij doorplaatsten. 
     
   • ...dat jullie doorplaatsten. 
     
   • ...dat zij doorplaatsten. 

Gangbaarheid

• Het woord doorplaatsten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.