doorwinter

Uitspraak

• Geluid:  doorwinter    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• door·win·ter

Werkwoord

doorwinter

1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwinteren
   

   • ... dat ik doorwinter. 

doorwinter

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwinteren
   

   • Ik doorwinter. 

2. gebiedende wijs van doorwinteren
   

   • Doorwinter! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwinteren
   

   • Doorwinter je? 

Gangbaarheid

• Het woord doorwinter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.