doorzwom

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

• Geluid:  dóórzwom    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈdorzwɔm / (2 lettergrepen)
• Geluid:  doorzwóm    (hulp, bestand)
  • IPA: / dorˈzwɔm / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• door·zwom

Werkwoord

dóórzwom

1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorzwemmen
   

   • ... dat ik doorzwom. 
     
   • ... dat jij doorzwom. 
     
   • ... dat hij, zij, het doorzwom. 

Werkwoord

doorzwóm

1. enkelvoud verleden tijd van doorzwemmen
   

   • Ik doorzwom. 
     
   • Jij doorzwom. 
     
   • Hij, zij, het doorzwom. 

Gangbaarheid

• Het woord doorzwom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.