duelleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  duelleer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • du·el·leer

Werkwoord

vervoeging van
duelleren

duelleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duelleren
    • Ik duelleer. 
  2. gebiedende wijs van duelleren
    • Duelleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van duelleren
    • Duelleer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord duelleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Afrikaans

stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
duelleer
geduelleer
volledig

Werkwoord

duelleer

  1. onovergankelijk duelleren
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.