duimelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  duimelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dui·mel·de

Werkwoord

vervoeging van
duimelen

duimelde

  1. enkelvoud verleden tijd van duimelen
    • Ik duimelde. 
    • Jij duimelde. 
    • Hij, zij, het duimelde. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.