duvelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  duvelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • du·vel·de

Werkwoord

vervoeging van
duvelen

duvelde

  1. enkelvoud verleden tijd van duvelen
    • Ik duvelde. 
    • Jij duvelde. 
    • Hij, zij, het duvelde. 

Gangbaarheid

  • Het woord duvelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.