elektrificeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: elektrificeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- elek·tri·fi·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
elektrificeren |
elektrificeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elektrificeren
- Ik elektrificeer.
- gebiedende wijs van elektrificeren
- Elektrificeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elektrificeren
- Elektrificeer je?
Gangbaarheid
- Het woord elektrificeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.