elektrificeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  elektrificeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • elek·tri·fi·ceer

Werkwoord

vervoeging van
elektrificeren

elektrificeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elektrificeren
    • Ik elektrificeer. 
  2. gebiedende wijs van elektrificeren
    • Elektrificeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van elektrificeren
    • Elektrificeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord elektrificeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.