encodeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  encodeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • en·co·deer

Werkwoord

vervoeging van
encoderen

encodeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van encoderen
    • Ik encodeer. 
  2. gebiedende wijs van encoderen
    • Encodeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van encoderen
    • Encodeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord encodeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.