evacueerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: evacueerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- eva·cu·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
evacueren |
evacueerde
- enkelvoud verleden tijd van evacueren
- Ik evacueerde.
- Jij evacueerde.
- Hij, zij, het evacueerde.
- Ik evacueerde.
Gangbaarheid
- Het woord evacueerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.