evacueert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  evacueert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • eva·cu·eert

Werkwoord

vervoeging van
evacueren

evacueert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evacueren
    • Jij evacueert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evacueren
    • Hij evacueert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van evacueren
    • Evacueert! 

Gangbaarheid

  • Het woord evacueert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.