evoceer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  evoceer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • evo·ceer

Werkwoord

vervoeging van
evoceren

evoceer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evoceren
    • Ik evoceer. 
  2. gebiedende wijs van evoceren
    • Evoceer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van evoceren
    • Evoceer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord evoceer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.