examina

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  examina    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • exa·mi·na

Zelfstandig naamwoord

deexaminamv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord examen
Synoniemen
Hyponiemen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
examinar

examina

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van examinar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van examinar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.