exceder

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
exceder
excedía
excedido
volledig

Werkwoord

exceder

  • overgankelijk, onovergankelijk
  1. overschrijden
  2. overtreffen
    «exceder los límites»
    de perken te buiten gaan
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.