exclameer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  exclameer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ex·cla·meer

Werkwoord

vervoeging van
exclameren

exclameer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exclameren
    • Ik exclameer. 
  2. gebiedende wijs van exclameren
    • Exclameer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exclameren
    • Exclameer je? 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.