expresseer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  expresseer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ex·pres·seer

Werkwoord

vervoeging van
expresseren

expresseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van expresseren
    • Ik expresseer. 
  2. gebiedende wijs van expresseren
    • Expresseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van expresseren
    • Expresseer je? 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.