expulsar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
expulsar
expulsaba
expulsado
volledig

Werkwoord

expulsar

Woordafbreking
  • ex·pul·sar
  1. verwijderen, verjagen, wegsturen, verdrijven, deporteren
  2. uitstoten
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.