extrapoleerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: extrapoleerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ex·tra·po·leer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
extrapoleren |
extrapoleerde
- enkelvoud verleden tijd van extrapoleren
- Ik extrapoleerde.
- Jij extrapoleerde.
- Hij, zij, het extrapoleerde.
- Ik extrapoleerde.
Gangbaarheid
- Het woord extrapoleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.