extrapoleerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  extrapoleerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ex·tra·po·leer·de

Werkwoord

vervoeging van
extrapoleren

extrapoleerde

  1. enkelvoud verleden tijd van extrapoleren
    • Ik extrapoleerde. 
    • Jij extrapoleerde. 
    • Hij, zij, het extrapoleerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord extrapoleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.