factureert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  factureert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fac·tu·reert

Werkwoord

vervoeging van
factureren

factureert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van factureren
    • Jij factureert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van factureren
    • Hij factureert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van factureren
    • Factureert! 

Gangbaarheid

  • Het woord factureert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.