families

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  families    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fa·mi·lies

Zelfstandig naamwoord

defamiliesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord familie
Hyponiemen
  • anjerfamilies
  • aronskelkfamilies
  • banaanfamilies
  • bankiersfamilies
  • brandnetelfamilies
  • bromeliafamilies
  • buxusfamilies
  • cactusfamilies
  • cipresfamilies
  • composietenfamilies
  • duizendknoopfamilies
  • eendenkroosfamilies
  • ganzenvoetfamilies
  • genfamilies
  • grassenfamilies
  • grootfamilies
  • helmkruidfamilies
  • hertshooifamilies
  • hulstfamilies
  • kaasjeskruidfamilies
  • kattenstaartfamilies
  • klimopfamilies
  • klokjesfamilies
  • komkommerfamilies
  • laurierfamilies
  • leliefamilies
  • maagdenpalmfamilies
  • moerbeifamilies
  • nachtschadefamilies
  • narcisfamilies
  • olijffamilies
  • ooievaarsbekfamilies
  • orchideeënfamilies
  • palmenfamilies
  • papaverfamilies
  • ranonkelfamilies
  • rozenfamilies
  • russenfamilies
  • schermbloemenfamilies
  • sleutelbloemfamilies
  • taalfamilies
  • teunisbloemfamilies
  • tulpenboomfamilies
  • valeriaanfamilies
  • vlasfamilies
  • vlinderbloemenfamilies
  • vogellijmfamilies
  • waterleliefamilies
  • weegbreefamilies
  • wijnruitfamilies
  • wilgenfamilies
  • windefamilies

Gangbaarheid

  • Het woord families staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Deens

Woordafbreking
  • fa·mi·li·es

Zelfstandig naamwoord

families, g

  1. onbepaalde vorm genitief enkelvoud van familie

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  families (VS)    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

families mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord family

Noors

Woordafbreking
  • fa·mi·li·es

Zelfstandig naamwoord

families, m

  1. onbepaalde vorm genitief enkelvoud van familie
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.