fietsweken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fietsweken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fiets·we·ken

Zelfstandig naamwoord

defietswekenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord fietsweek
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.