fikste

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fikste    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fiksĀ·te

Werkwoord

vervoeging van
fiksen

fikste

  1. enkelvoud verleden tijd van fiksen
    • Ik fikste. 
    • Jij fikste. 
    • Hij, zij, het fikste. 

Bijvoeglijk naamwoord

fikste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van fiks

Gangbaarheid

  • Het woord fikste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.