flaneerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: flaneerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fla·neer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
flaneren |
flaneerden
- meervoud verleden tijd van flaneren
- Wij flaneerden.
- Jullie flaneerden.
- Zij flaneerden.
- Wij flaneerden.
Gangbaarheid
- Het woord flaneerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.