flashte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  flashte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • flash·te

Werkwoord

vervoeging van
flashen

flashte

  1. enkelvoud verleden tijd van flashen
    • Ik flashte. 
    • Jij flashte. 
    • Hij, zij, het flashte. 

Gangbaarheid

  • Het woord flashte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.