fluoresceerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fluoresceerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- flu·o·res·ceer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fluoresceren |
fluoresceerde
- enkelvoud verleden tijd van fluoresceren
- Ik fluoresceerde.
- Jij fluoresceerde.
- Hij, zij, het fluoresceerde.
- Ik fluoresceerde.
Gangbaarheid
- Het woord fluoresceerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.