fluoresceert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fluoresceert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • flu·o·res·ceert

Werkwoord

vervoeging van
fluoresceren

fluoresceert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fluoresceren
    • Jij fluoresceert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fluoresceren
    • Hij fluoresceert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fluoresceren
    • Fluoresceert! 

Gangbaarheid

  • Het woord fluoresceert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.