fluorideert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fluorideert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • flu·o·ri·deert

Werkwoord

vervoeging van
fluorideren

fluorideert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fluorideren
    • Jij fluorideert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fluorideren
    • Hij fluorideert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fluorideren
    • Fluorideert! 

Gangbaarheid

  • Het woord fluorideert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.