foutparkeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: foutparkeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fout·par·keer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
foutparkeren |
foutparkeerde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van foutparkeren
- ... dat ik foutparkeerde.
- ... dat jij foutparkeerde.
- ... dat hij, zij, het foutparkeerde.
- ... dat ik foutparkeerde.
Gangbaarheid
- Het woord foutparkeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.